Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [24]Maar de [25]Levieten, die verre van Mij geweken zijn, als Israel ging dolen, die van Mij zijn afgedwaald, hun [26]drekgoden achterna, zullen wel hun [27]ongerechtigheid dragen; 24. Of, ja ook, zelfs, enz. 25. Hierdoor verstaan sommigen de priesters uit de Levieten, zijnde van Ithamar en Abjathar afkomstig, uit vs.13, en de tegenstelling van vs.15, en boven hfdst.40 vs.46, en hfdst.43 vs.19; zie 1 Kon.2:27. Dit is ene afbeelding van de tucht, die in Gods kerk moet geoefend worden over al zulke bedienaars van Gods huis, die van den waren godsdienst en religie afwijkende, Gode en zijn kerk ontrouw zijn geworden, wanneer zij zich daarvan komen te bekeren; vergelijk 2 Kon.23:9, met de aantekening aldaar. 26. Zie Lev.26:30. 27. Dat is, straf hunner ongerechtigheid; zie Lev.5:1.